
Goeiedag!
U kent mij vast nog wel van zo’n anderhalf jaar geleden. Toen woonde ik nog maar kort in de Doolaard-veste. “Quispel”, weet U wel, die (meestal) witte, jonge poedel, die inmiddels is uitgegroeid tot een sjieke en stijlvolle dameshond, al zeg ik het zelf.
Enkele mensen hadden aan Elly gevraagd of er geen “verhaaltjes” meer kwamen. Nu wil ze heus wel hoor, maar dat mens heeft het zo druk met haar toko en alles wat er omheen hangt, dat zij mij heeft gevraagd om de honneurs waar te nemen. Ook al omdat ze uiterst tevreden was over het kennismakingsverhaaltje dat ik schreef toen ik hier nog maar net woonde.
Inmiddels is hier wel het een en ander veranderd. Ik heb bijvoorbeeld versterking gekregen hier bij de bewakingsdienst. Dat komt zo: Op een dag ging Elly “even boodschappen doen” en even later komt zij aanzetten met een piepklein mormeltje in de armen.
“Kijk Quispel, dit is je broertje en hij heet Pimpel”. “Ja ho ho zeg, wordt mij niets gevraagd? Zomaar mijn unieke positie delen! Nog wel met een mannetje….! Nou hoor!”
Uiteindelijk ging ik toch maar even kijken wat er onder al dat haar zat. En, nou ja, het leek wel of ik in de spiegel keek. Zelfde ogen en neus en…..een bekend luchie! Blijkt hij dezelfde vader en moeder te hebben als ik. En een echte Pinquerton Poedel. Ook van stand. Dat pleitte natuurlijk wel voor hem.
Na nadere inspectie vond ik toch dat ik beter geslaagd ben. Net iets fijner van bouw, net iets meer aristocratische uitstraling (ahum). Maar, het kon er mee door. Als er dan toch versterking moest komen, dan maar iets eigens.
Ik begreep al rap, dat de opvoeding grotendeels op mij zou neerkomen, toen ik Elly hoorde zeggen: “Ik ga niet naar puppy-cursus hoor, geen tijd!” Zo kwam het natuurlijk ook af. Ik had en heb er nog steeds mijn poten aan vol, maar ik moet zeggen: “hij heeft toch de genen en intelligentie van mij en mijn ouders, dus er is hoop.”
Ik heb hem eerst wegwijs gemaakt in dat enorme hok waar wij wonen. De bazen-afdeling, waar we ’s avonds meestal zijn als Elly vrij is en de tuin natuurlijk, waar je zo lekker kunt rausen om, over en door de planten heen. Het moeilijkst was de winkel. Ik kon goed invoelen hoe dat voor hem moest zijn. Al die kasten met “uh, uh, afblijven” en “dat is van de baas”. En dat rek met “Neeeee!” Man, man, het is goed dat ik pedagogisch goed onderlegd ben ( van huis uit ), maar daar hem je zelfs als poedelin nog een hele kluif aan.
Ik leerde hem ook de “Atelier – steeple – chase “ Met een rotgang achter elkaar aanrennen, kris-kras om de schildersezels, tafels, stoelen, trappen, bar, bierkratten en soms wat klanten of cursisten. Voor zo’n klein ding ging ie al behoorlijk hard. Ik begon er wel toekomst in te zien.
Intussen, na een paar maanden, begint mijn opvoeding zachies-an wat vruchten af te werpen. Hij is natuurlijk nog lang niet op mijn niveau, maar ach, hij gaat al redelijk beleefd met de klanten om en de cursisten lijken hem ook wel te mogen. Dat moet ik natuurlijk wel in de gaten houden, want tenslotte heb ik mijn positie hier verworven en die moet gerespecteerd worden.
Voor de opvoeding heb ik hem ook meegenomen naar de zondagse concerten. Bij de eerste drumsolo was ik hem meteen kwijt. De hele dag niet terug gezien! Maar inmiddels heeft hij zelfs geleerd een pianoconcert te waarderen. Toen Marcel Worms op onze mooie vleugel (een soort kast op poten, met zwarte en witte plankjes er op en snaren er in) kwam spelen, hebben we samen, heel stilletjes liggen luisteren. Daaraan herken je toch onze goede komaf. We vonden het wel vreemd, dat er niet zoveel mensen op stoelen zaten als bij andere concerten, want het deed helemaal geen pijn aan onze oren. Onze baas Elly, had na afloop helemaal tranen in haar ogen en Pimpel en ik moesten ook bijna janken. Zulke mooie geluiden hadden we in ons hele hondenleven nog niet gehoord.
We maken hier aan de Middenweg wel altijd veel dingen mee. Pas geleden kwamen er een soort monsters de straat inrijden en die begonnen overal hele diepe gaten te graven. Nu kunnen Pimpel en ik er ook wel wat van in de tuin, maar deze dingen maakten alles kapot. Niemand kon meer door de straat. Elly kon ons niet eens meer uitlaten. De mannen die bij die monsters hoorden hadden overal borden neergezet dat je niet naar onze straat moest komen. En het duurde toch lang, lang !
IK hoorde Elly op een dag heel boos doen door de telefoon. De monsters waren een hele week niet aan het werk geweest. Ze hadden de hele troep de troep gelaten, om ergens anders rommel te gaan maken. Woest was ze! Nu ging het nog langer duren. Er kwamen maar heel weinig klanten bij ons. Pimpel en ik maakten ons al zorgen dat er geen hondenbrokken meer gekocht konden worden. Maar eindelijk, na heel veel weken hebben ze de straat een beetje afgemaakt. Het ziet er nog wel heel troepig uit langs de weg en er zijn nog geen strepen getrokken. Nu snap ik niet waar die strepen goed voor zijn. Als je je neus gebruikt, blijf je toch altijd op het goede pad.
Gelukkig is Elly niet meer echt boos. Als ze een diepe deuk tussen haar wenkbrauwen trekt, berg je dan maar, dan is het menens. Maar nu is gelukkig die deuk weer weg.
Even terug naar mijn pupil Pimpel. Er is een probleempje waar ik geen rekening mee heb gehouden. Hij blijft maar groeien ! Een week of drie geleden stak hij ineens boven mij uit. Echt ! De brutaliteit ! Hij krijgt ook van die lange puberpoten, die groeien en groeien maar door. Gelukkig heb ik mijn elegante wendbaarheid en snelheid waarmee ik hem de baas blijf en natuurlijk mijn vrouwelijke overwicht, dat helpt ook mee, maar het moet niet gekker worden. Eigenlijk is hij een softy. Hij is bang voor vuilnisbakken en voor die twee Rottweilers aan de Kleiweg. Maar oké, tegenwoordig mogen mannen ook softy zijn en het is natuurlijk prima voor mijn leiderschap. Tenslotte ben ik best een stoer wijf.
Samen gaan we het wel rooien hier aan de Middenweg. Eerlijk gezegd: Je kunt het slechter treffen. Warme mand(en), catering op zijn tijd, af en toe de tuin ploegen, klanten ontvangen, beetje de kippen op stang jagen, op z’n tijd een uitje naar de Kleiweg, of (joepie) naar het strand. In ruil daarvoor passen wij dag en nacht op de baas, die nog barst van de ideeën voor schilderijen – lessen geeft en workshops en concerten blijft organiseren en vol vertrouwen in het leven staat. Ze citeert Kees altijd die zei: “Als ieder mens per dag één mens gelukkig maakt, dan kan de hele wereld gelukkig zijn”. Daar voeg ik aan toe: “Als ieder hond, elke dag…..
Stevige poot van QUISPEL EN PIMPEL.
En natuurlijk voor jullie ook een fijne mand en goede catering in 2025.